- Maandag Gesloten
- Dinsdag 09:00 - 18:00
- Woensdag 09:00 - 18:00
- Donderdag 09:00 - 18:00
- Vrijdag 09:00 - 18:00
- Zaterdag 08:30 - 14:30
- Zondag Gesloten
De Eng, het hart van Soest
De Zuidelijke Eng, zoals de Eng in Soest wordt genoemd, is een open en opvallend glooiend akkerbouwgebied dat ligt op een stuwwal. De noordelijke zijde van de Eng is in de loop van de twintigste eeuw bijna helemaal opgeslokt door de bebouwing van Soestdijk. Er zijn nog slechts enkele stukjes groen over: een evenemententerrein, een hondenuitlaatveld, een akker en een paar kleine weiden. De weiden aan weerszijden van de afsluiting van de Waldeck Pyrmontlaan zijn door buurtbewoners met inheemse bloemen ingezaaid.
Gelukkig is aan de zuidkant een flink stuk (ongeveer zestig hectare) van dit agrarische gebied bewaard gebleven. Dit noemen we in het vervolg van deze tekst de (Soester) Eng. Wanneer men op een hoger gelegen plek staat, biedt de Eng prachtige vergezichten. De Amersfoortse Berg, de Eempolder en het kerkje van Soest Zuid zijn dan o.a. te zien. Dichterbij is de Eng omzoomd door boomgroepen met de toren van de oude kerk en de molen als markante punten.
In 1992 heeft de gemeenteraad van Soest een belangrijke beslissing genomen door de Zuidelijke Eng aan te wijzen als een beschermd dorpsgezicht omdat deze velden een lange geschiedenis van Soester akkerbouw hebben.
Vanaf de elfde eeuw heeft men de arme zandgronden verrijkt. In de stallen raakten heideplaggen met schapenmest vermengd. En dat vruchtbare mengsel reden boeren jaarlijks uit over de velden.
Korte omschrijving van de Soester Eng
De Soester Eng is een open akkerbouwgebied dat ligt op een stuwwal. Deze wal is 150.000 jaar geleden opgestuwd, toen grote ijsmassa’s zich tot onze streken uitbreidden. De Eng bereikt op sommige plaatsen een hoogte van ±20 meter boven de zeespiegel. De noordelijke zijde van de Eng is – op enkele groene schakels na - in de loop van de 20e eeuw helemaal opgeslokt door de bebouwing van Soestdijk. Gelukkig is aan de zuidkant van de oorspronkelijke Eng nog een flink stuk (circa 60 ha.) van het open agrarisch gebied bewaard gebleven. Dit restant, de Zuidelijke Eng, wordt grofweg omsloten door de Molenstraat, de Nieuweweg, de Parklaan en de spoorlijn Baarn-Utrecht.
De Zuidelijke Eng is door de gemeenteraad in 1992 aangewezen als een beschermd dorpsgezicht, zoals omschreven in de monumentenverordening. Men motiveerde het raadsbesluit onder meer als volgt:
‘Het betreft hier het belangrijkste restant van de Soester Eng. Dit nagenoeg onbebouwde gebied bezit nog het agrarische karakter en is van grote cultuur-historische betekenis voor de identiteit van Soest. De verkaveling dateert uit de vroege middeleeuwen.’
Vanouds is er een hechte relatie tussen de Eng en de Eempolder. Soest is een lintdorp dat is ontstaan op de grens van nat en droog. De voet van de Eng bood de vroegere bewoners een veilige en droge plek, terwijl het lager gelegen land van de Eempolder aantrekkelijk was als hooiland en weidegebied voor het vee. De boeren die een gemengd bedrijf hadden, gebruikten de hoger gelegen Eng voor de verbouw van boekweit, rogge, aardappelen, knollen en gerst. Ook nu zien we deze relatie nog steeds: melkveehouders in de Eempolder telen op de hoge Eng gewassen voor hun koeien. Gelukkig zijn er nog steeds agrariërs die de Eng kunnen en willen beheren.
De Eng is geleidelijk aan in cultuur genomen, waarbij iedere boer vermoedelijk het recht had om het gebied over een bepaalde breedte te ontginnen. Het oorspronkelijke bos was inmiddels reeds heide. De boerderij was via een pad over de brink rechtstreeks verbonden met de Enggronden.
De Eng werd vanouds vooral voor de verbouw van granen gebruikt. In 1379 is er een opbrengst aan haver, gerst, rogge en boekweit. Later kwam ook de knollenteelt in zwang. Zeer recent is de teelt van snijmaïs.
De Eng werd vanouds jaarlijks bemest met mest uit de schapenstal (potstal), vermengd met heideplaggen. De schapenstallen stonden op de Eng, zo zien we op topografische kaarten uit ± 1900. Dit jaarlijks bemesten heeft tot gevolg gehad dat op de oorspronkelijke zandgrond nu een ongeveer tachtig cm dikke humeuze grondlaag aanwezig is (zwarte enkeerdgrond). Deze tachtig cm komt overeen – volgens de vooronderstelling van Staring – met ongeveer 800 ontwikkelingsjaren. Vanaf het jaar 1000 geteld komen we dan in de 19e eeuw uit. In die eeuw werd de kunstmest uitgevonden. Daardoor veranderde het landbouwsysteem en daarmee ook het ophogen van de bodem. Maar de akkerbouw bleef doorgaan.
De Eng van Soest is op de kruin vrijwel boomloos geweest. De Eng was ook niet bezet door houtwallen of iets dergelijks. Wel hebben langs de randen (richting De Bunt, Klein-Engendaal, Soesterveen) wildwallen gelegen.
Een van de meest tot de verbeelding sprekende plekken is het Engenbergje. Hier ligt een van onze voorouders uit de Jonge Steentijd (± 2500 – 2000 v.C.) begraven.
(Voor deze tekst hebben we onder meer gebruik gemaakt van: De Soester Eng. Rapport van de Werkgroep Soester Eng, juli 1981.)
De Soester Eng heeft in elk jaargetijde een ander gezicht. Hier enkele voorbeelden in beeld: